15 augustus 2016

Pavo vraag: Hoe laat ik mijn tuigpaard en rijpaard samen spannen?

Vorige week kon je via Hoefnet een vraag voor IJsbrand en Bram Chardon insturen en maakte je daarmee kans op een gratis les bij Manege Chardon in Schipluiden. Uit de reacties werd deze week de vraag van Roos Hofman gekozen: Hoe maak ik van mijn rijpaard en tuigpaard een tweespan?

Ik wil mijn twee merries in het tweespan gaan rijden. In eerste instantie recreatief, maar ik sluit wedstrijden zeker niet uit. De merries zijn allebei even groot. Echter de ene is een tuigpaardmerrie en de ander een rijpaard van een Westfaalse hengst x Inspekteur.
Als ik ze in het weiland zie lopen dan maken ze wel even lange passen, maar is het tuigpaard veel expressiever in haar beweging. Ze lopen altijd bij elkaar dus wat dat aangaat geloof ik wel dat ze naast elkaar kunnen, maar wat kan ik doen en hoe kan ik het best trainen om te zorgen dat ze uiteindelijk beter gaan spannen samen?

Dit is best een lastige vraag die niet zo makkelijk te beantwoorden is in een artikel.
Tuigpaarden en rijpaarden hebben een verschillende manier van bewegen; het tuigpaard op een verheven manier met hoge hoofd- en halshouding terwijl het rijpaard over het algemeen vlakker en soms iets stekerig loopt en een wat lagere hoofd- en halshouding heeft. Ze zullen dus nooit exact gelijk aan lopen. Wanneer zo’n span goed getraind is en achterin in een vierspan loopt vallen de verschillen niet zo op, maar in het tweespan wel. Omdat de verschillen niet goed te verbergen zijn, is het moeilijker om er een eenheid van te maken.

Wanneer een tuigpaard uitstrekt voor de koets, maakt hij veel front en gaat opwaarts bewegen. Een rijpaard is meer voorwaarts gebouwd en heeft dus de neiging om zich tijdens het strekken voor de koets meer op de voorhand te zetten. Om het beeld mooier te maken moet je om te beginnen de hoofd / hals houding gelijk zien te krijgen. Daarvoor is individuele training in enkelspan van beide paarden van groot belang.

Een rijpaard kan getraind worden om meer vanuit de schoft te bewegen en knieactie te krijgen, zoals bijvoorbeeld in de dressuursport op Grand Prix – niveau goed te zien is. Om het aangespannen rijpaard meer knieactie voor de koets laten krijgen, zal hij van achteren sterker gemaakt moeten worden zodat hij van voren meer opwaarts gaat bewegen. Daarbij mag hij echter niet sterk worden op de voorhand en is het dus van belang dat hij licht op de hand blijft.



Foto: Gerben Olthof

Roos heeft hiermee een uitnodiging te pakken voor de lesdag bij Manege Chardon met haar eigen aanspanning!
Volgende maand loopt de actie opnieuw, dus houd Hoefnet in de gaten en stuur je vraag in!

De training

De training van het rijpaard moet gericht zijn op het activeren van de achterhand.
In de warming-up moet het paard losgewerkt worden met veel stelling / buiging – oefeningen. In de arbeidsfase moet hij wat meer in front gebracht worden en is het belangrijk om kort en krachtig te schakelen. Veel overgangen rijden in de draf: vooruit rijden en weer terug naar het verzamelen, het “zitten” in de draf, waarbij de juiste lichte aanleuning behouden moet blijven zodat het paard sterker wordt in de achterhand.

Gemakkelijker is het om het tuigpaard wat vlakker in zijn beweging te krijgen, door in een rustig tempo met niet teveel power, goed –over de rug– voorwaarts / neerwaarts te gaan rijden. Hij moet zijn passen voorwaarts in plaats van opwaarts leren verruimen, waarbij zijn rug niet mag wegdrukken bij het uitstrekken. Een hoog optillend achterbeen hoeft niet te betekenen dat het been ook voldoende ondertreedt!
Het paard zal in de rug ontspannen moeten zijn, zodat de achterhand er goed onder komt. Training aan de longe, minstens eens per week een half uur, met een longeerhulp (een koord met een lus achter de schoft, tussen de voorbenen door naar de bitringen of bril) helpt om de rug te leren ontspannen. De focus van het tuigpaard ligt dus op de lengtebuiging en nageeflijkheid, zodat hij beter matcht met zijn rijpaard-spangenoot.